Hoe slimme EV-laadinfrastructuur de waarde van vastgoed verhoogt

over ons gebouwen gebouw 31 min scaled 1

Deel dit artikel

Nederland telt inmiddels ruim 1,1 miljoen elektrische voertuigen (volledig elektrisch en plug-in hybrides gecombineerd), volgens cijfers van de RVO (mei 2025). Dat betekent dat bijna 1 op de 10 auto’s inmiddels laadbehoefte heeft—en dat aandeel groeit iedere maand. In 2030 zijn het er naar verwachting 3 tot 4 miljoen.

Voor vastgoed betekent dit één ding: laadvoorzieningen zijn niet langer ‘nice to have’. Ze zijn een primaire voorziening geworden, vergelijkbaar met warmtelevering of liften. Gebouwen zonder laadinfra worden minder aantrekkelijk voor huurders, gebruikers én kopers.

Versnipperde laadoplossingen: een sluimerend risico

Inmiddels beschikt een aanzienlijk deel van het commerciële vastgoed over elektrische laadpunten. Op papier een duurzame vooruitgang, maar in de praktijk vaak een suboptimale situatie. Veel van deze laadpunten zijn geïnstalleerd op verzoek van huurders, via verschillende leveranciers, zonder centrale aansturing of energiebeheer.

Het gevolg is een lappendeken van laadvoorzieningen, zonder zicht op capaciteit, zonder dynamische sturing, en met piekbelastingen die moeilijk te voorspellen of beheren zijn. Pandeigenaren hebben geen controle over het stroomverbruik, geen overzicht van opbrengsten, en vaak ook geen mogelijkheid om verder op te schalen zonder kostbare aanpassingen.

Wat ontbreekt, is regie.

Waar ad-hoc installatie stopte bij ‘doen wat nodig is’, ontstaat nu behoefte aan een structurele aanpak. Niet alleen vanwege de groeiende laadvraag, maar ook door veranderende regelgeving, netcongestie en duurzaamheidscriteria. Slimme laadinfrastructuur is inmiddels geen luxe of service meer, maar een noodzaak.

Een centrale aanpak met één provider biedt dan uitkomst. Door alle laadpunten binnen één systeem onder te brengen, ontstaat uniformiteit, schaalbaarheid en vooral: energiemanagement. Zaken als load balancing, prioritering van gebruikers, koppeling met zonnepanelen of energieopslag en sturing op basis van stroomtarieven worden mogelijk gemaakt.

Zodra dat gebeurt, wordt laden geen voorziening, maar infrastructuur. En dat maakt het relevant voor waardering.

Charging as a Service: rendement zonder investering

Charging as a Service (CaaS) is een exploitatiemodel waarin een gespecialiseerde dienstverlener de volledige laadinfrastructuur verzorgt: van ontwerp tot financiering, aanleg, beheer en onderhoud. De eigenaar of beheerder hoeft niet te investeren. De provider draagt het operationele en technische risico. In ruil daarvoor delen beide partijen in de opbrengsten uit laadtransacties.

Het verdienmodel is gekoppeld aan gebruik: hoe meer er geladen wordt, hoe groter het aandeel van de eigenaar. Dit maakt de laadvoorziening een opbrengstenbron in plaats van een kostenpost. En omdat inkomsten meetellen bij exploitatie en EBITDA, ontstaat ook een direct effect op de vastgoedwaardering.

Wat levert EV-infrastructuur concreet op?

1. Structurele inkomsten zonder kapitaalsbeslag

De CaaS-provider financiert de volledige installatie. De eigenaar ontvangt een vergoeding per geladen kWh, met een stijgend aandeel naarmate het gebruik toeneemt. Bij locaties met veel gebruikers—bijvoorbeeld kantoren, bedrijventerreinen of winkelcentra—kan dit leiden tot een jaarlijkse extra cashflow die rechtstreeks meetelt in de vastgoedexploitatie.

2. Kostenbeheersing via energiemanagement

Met centrale aansturing is load balancing mogelijk: de verdeling van stroom over laadpunten op basis van pieken, dalen, en beschikbaar vermogen. Hierdoor worden netverzwaringen vermeden, boetes voor piekoverschrijding voorkomen, en het beschikbare contractvermogen maximaal benut.

Dit levert directe besparingen op, zeker bij locaties met beperkte netcapaciteit.

3. Beter verhuurbaar en aantrekkelijker voor huurders

Huurders (zowel zakelijk als particulier) eisen laadinfra. Niet als extra service, maar als basisvoorziening. Kantoren zonder laadpunten zijn op termijn minder aantrekkelijk, zeker als wagenparken verder elektrificeren.

Centrale, professionele laadvoorzieningen maken een pand beter verhuurbaar, ondersteunen hogere huurprijzen en verminderen leegstand. Bovendien wordt het eigendom gepositioneerd als modern, duurzaam en gebruikersgericht.

4. Bijdrage aan certificering en ESG-doelen

Slimme laadinfra draagt aantoonbaar bij aan duurzaamheidscertificaten zoals BREEAM, WELL en GPR. Met name binnen de categorieën mobiliteit, energiebeheer en innovatie levert het waardevolle punten op. Vastgoed dat scoort op duurzaamheid is aantoonbaar meer waard—soms tot 20%, blijkt uit internationale transactiestudies.

Daarnaast ondersteunen slimme CaaS-oplossingen ESG-rapportage en CO₂-monitoring, cruciaal voor institutionele beleggers.

5. Vooruitlopen op regelgeving

Vanaf 2025 verplicht de herziene EPBD-richtlijn (EU) laadpunten voor bestaande gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen. In 2027 gelden nog strengere eisen: minimaal één laadpunt per 10 plekken, plus infrastructuur voor de helft van alle plaatsen.

Wie nu centraliseert en investeert in toekomstvaste infrastructuur, voorkomt last-minute aanpassingen, boetes en netcongestieproblemen.

scherm­afbeelding 2025 06 18 om 10.58.03

Waarom dit moment cruciaal is

Vastgoedeigenaren staan voor drie gelijktijdige ontwikkelingen:

  • De elektrificatie van mobiliteit neemt exponentieel toe.
  • Het energienet raakt overbelast; ad-hoc laden is niet houdbaar.
  • De wetgever verplicht actie.

Binnen deze context wordt EV-charging niet langer gezien als ‘aanvulling op faciliteiten’, maar als volwaardige operationele laag binnen het vastgoed.

Zeker bij grote assets – campussen, kantoren, winkelcentra – maakt centrale laadinfrastructuur het verschil tussen een waardevast pand en een verouderde asset.

Direct financieel rendement

Het verdienmodel van CaaS is eenvoudig: een gebruiker betaalt per kWh of laadsessie. Daarvan gaat een deel naar de dienstverlener (voor installatie, beheer, onderhoud) en een deel naar de eigenaar van het terrein of gebouw.

De opbrengst voor de eigenaar stijgt mee met het gebruik. Dat maakt het verdienmodel schaalbaar:

  • Meer auto’s = meer laden = hogere inkomsten.
  • Hogere bezettingsgraad = hogere cashflow = hogere waarde.

Bij een middelgroot terrein (bijv. 50 parkeerplaatsen, 10 laadpunten) kan de jaarlijkse opbrengst al snel oplopen tot duizenden euro’s, zonder kosten of risico. En belangrijker: die inkomsten worden structureel en waardebepalend.

Gebouwen met laadinfra zijn aantoonbaar aantrekkelijker voor huurders. Uit studies van o.a. CBRE blijkt dat:

  • Huurders EV-laadmogelijkheden als cruciale faciliteit zien;
  • Gebouwen mét laadinfra gemiddeld hogere huurprijzen realiseren;
  • De leegstand daalt bij panden met slimme laadoplossingen.

Door centraal georganiseerde laadpunten aan te bieden, verhoog je dus niet alleen de inkomsten uit laden, maar ook de huurinkomsten en de aantrekkelijkheid van je pand.


Cijfers in perspectief

Een praktijkvoorbeeld:

  • Kantoorlocatie met 60 parkeerplaatsen, 12 laadpunten;
  • Gemiddeld 15 laadsessies per dag, 18 kWh per sessie;
  • Totale maandopbrengst uit laden: ± € 4.000;
  • Aandeel eigenaar in CaaS-model: variabel (als provider zijn investeringskosten heeft terugverdiend kan aandeel oplopen tot 70%)

Bij gelijktijdige verbetering van BREEAM-score en hogere verhuurbaarheid kan de structurele waarde van het pand stijgen met 20%, afhankelijk van exploitatiehorizon en waarderingsmethodiek.


Samenvatting: EV-laden als hefboom voor waardevermeerdering

Slimme, centraal georganiseerde EV-laadinfrastructuur:

  • genereert inkomsten zonder investering;
  • verhoogt huurbaarheid en klanttevredenheid;
  • verlaagt operationele risico’s en energiekosten;
  • ondersteunt duurzaamheidscertificering;
  • en maakt vastgoed toekomstbestendig.

Het Charging as a Service-model maakt dit haalbaar én schaalbaar. Het is een structurele stap richting waardesturing.

Overweeg je centrale EV-laadinfrastructuur op jouw terrein? Denk strategisch. Organiseer het slim. En zorg dat laden waarde oplevert, niet alleen stroom.